Mijn notitieboekencollectie kent geen einde. Een van mijn favorietjes is het notitieboek waarin ik bijhoud welke boeken ik heb gelezen. Van sommige boeken vind ik het de moeite waard bepaalde paragrafen of zinnen over te schrijven, of mijn gedachten over een specifiek onderwerp te noteren.
Niet lang geleden las ik het boek Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer, waarin hij op magnifieke wijze de gevolgen van massatoerisme en immigratie in Europa, combineert met het verhaal over zijn privéleven (lees: relatie struggles) en zijn schrijfproces.
Wat hij in dit boek schrijft over massatoerisme en immigratie herken ik erg in mijn observaties en ervaringen met toerisme in zuidelijk Afrika en immigratie in Nederland. Ik zou hier graag een heel essay aan weiden, maar voor nu houd ik mij bij een piepklein stukje uit Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer:
Ik vroeg Patelski naar zijn mening over het vluchtelingenvraagstuk. Hij lachte: “Ik denk dat iedereen bereid is een mens in nood te helpen en dat iedereen bang wordt van honderdduizenden mensen die bij hen aankloppen voor hulp. Wie het verhaal hoort van onze Abdul, kan niet onberoerd blijven en zal het goed en rechtvaardig vinden dat hij bij ons een plek heeft gevonden. Maar wie louter aantallen verneemt uit de krant, zal aandringen op maatregelen om onszelf te beschermen. Eén vluchteling is een broeder, maar honderdduizenden vluchtelingen vormen een bedreiging. Toch zijn dat honderdduizenden individuen met soortgelijke verhalen als dat van Abdul. Mocht u de angst voor de mensen willen wegnemen en empathie willen kweken voor de individuen, dan hebt u het juiste beroep gekozen. Door hun verhalen te vertellen kunt u van de aantallen weer mensen maken.”“Er is, denk ik, zelfs in onze huidige verrechtst democratieën nog wel een meerderheid te vinden voor het standpunt dat echte vluchtelingen geholpen moeten worden”, zei ik. “Het probleem is de grote hoeveelheid economische vluchtelingen, die neerbuigend gelukzoekers worden genoemd.”“Ik zou niet weten waarom vluchten voor armoede niet telt,” zei hij. “Armoede is net zo dodelijk als oorlog.”