Schrijven over moeilijke tijden is eenvoudig als de tijden weer makkelijk zijn. Erover schrijven als je er middenin zit is moeilijk. Door het uit te spreken lijk je het in werkelijkheid te brengen. Lijk je het recht op je pad te zetten zonder er nog omheen te kunnen.
“Alles op een rijtje hebben”. Dat gevoel wanneer alles vanzelf lijkt te gaan. Ik geniet altijd intens van deze tijden, omdat ik weet dat het leven varieert van moment tot moment. Dat ‘je rijtje’ in een split second kan voelen als duizend op zichzelf staande schakeltjes.
Toen drie jaar geleden mijn tante overleed lag ik in bed te huilen en zei ik hardop dat ik wilde dat dit nooit gebeurd was. Dat het niet bestond. Dat mijn pijn voorbij was. Dat ik dit niet aankon. Ik voelde hoe mijn tante hoofdschuddend naar mij keek en zei: Je kan dit wel aan. Dat is precies wat je nu aan het doen bent. Het aan kunnen. Dit is exact hoe dat eruitziet. En al vrij snel ging het beter. Ook op verdrietige dagen was het goed, want verdrietig was het.
Genieten wordt makkelijker als je ook pijn accepteert.
Toen ik ruim twee jaar later terugkeerde uit Zuid-Afrika met verdriet over wat ik gezien had en onzekerheid over wat ik nu zou gaan doen, overleed plotseling mijn neef. Ik huilde en huilde en zei “Ik kan dit niet aan. Ik kan dit echt niet aan.” En hoe harder ik dit zei hoe meer ik wist dat ik dit wél aan kon. Ik heb het eerder gezien, eerder ervaren, dat pijn erbij hoort. Dat alleen door dwars door de pijn heen te gaan, er weer tijden komen waarin pijn ver weg lijkt. En dat die momenten dan nog mooier worden dan ooit tevoren. Genieten wordt makkelijker als je ook pijn accepteert.
Vorige week heb ik mezelf het weer horen zeggen. Dit keer maar één keer en maar heel zacht. “Ik kan het niet aan” werd bijna direct uitgezwaaid. Want ik kan dit wel aan. Ik ga dit al aan. Alles wat in mijn rijtje stond is niet weg door één beschadigd onderdeel. Ook zonder dit onderdeel heb ik nog steeds een behoorlijk rijtje staan. Ikzelf ben bijvoorbeeld al een behoorlijk sterk rijtje. Een kaartenhuis stort alleen in als je de onderste kaarten omgooit. En dat gebeurt niet, want dat ben ik.
“First the pain, then the waiting, then the rising.”
Ik ken pijn wel. En ik ben niet meer zo bang voor haar. Ik weet dat ze weer gaat en ook al hoop ik dat dat niet lang te duurt, heb ik geleerd te vertrouwen en te wachten. Om me uiteindelijk te realiseren dat het me heeft gebracht tot de persoon die ik altijd heb moeten zijn.