Vanmorgen heb ik ‘Is dit een mens’ van Primo Levi uitgelezen en niet eerder heb ik een beeld gekregen van het dagelijkse leven in een concentratiekamp. Van het werk, de relaties, de gedachten, de systemen en de rangen, maar ook van de gruwelijkheden en de grootsheid van de holocaust. Door het besef van de omvang begrijp ik nog iets beter waardoor mensen het moeilijk vinden niet hele bevolkingsgroepen te veroordelen op acties dat een deel van hen uitgeoefend heeft.
Ik ben dit boek gaan lezen nadat Gijs Groenteman en Teun van de Keuken zich in hun podcast niet uiterst enthousiast uitlieten over ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman. Volgens hen had Primo Levi in ‘Dit is een mens’ voor eens en voor altijd alles omschreven waartoe een mens in staat is. Ik snap nu wat ze bedoelen en ik denk nu dat het boek van Rutger Bregman niet met open armen ontvangen zal worden door eenieder die slachtoffer is geworden van de Tweede Oorlog of enig andere vorm van onderdrukking van voor of na die periode.
‘Is dit een mens’ omschrijft het gedrag van de mens op een van de meest helse plekken op aarde. De overlevingsstrategieën van de slachtoffers die uiteindelijk allemaal een en hetzelfde doel hebben: overleven. Ook als dit diefstal of dodelijke gevolgen voor een ander als gevolg heeft. ‘Deugen’ is hier niet meer aan de orde, want er is niets wat op deze plek nog deugt. Levi omschrijft hoe de mensen elkaar lieten vergeten wat mens zijn betekent. De keren waarin hij schrijft hij over herinneringen aan wat het was om mens te zijn, zijn op één hand te tellen.
Tijdens het opnemen van de podcast met opa spraken we over hoe de coronacrisis voor vele jonge Nederlanders het ergste is wat hen ooit is overkomen en hoe steeds meer Nederlanders geen toegang meer hebben tot directe verhalen uit de oorlog. Zij krijgen niet meer mee wat vrijheid nou echt inhoudt. Op Robbeneiland wordt je, als je geluk hebt, nog rondgeleid door gidsen die zelf met Nelson Mandela hebben vastgezeten. Bij het vertellen van hun ervaringen gaat geen detail verloren. In elk woord hoor je de emotie en de wanhopige behoefte om deze details bij de luisteraars in het geheugen te prenten, zodat deze verhalen nooit vergeten worden. Boeken als ‘Is dit een mens’, ‘A long walk to freedom’ en het dagboek van Anne Frank worden in mijn ogen daarom met de dag waardevoller.
In 1986, veertig jaar nadat het boek van Primo Levi uitkwam, schreef hij het volgende:
“De ervaring van ons overlevenden in nazi-kampen is de nieuwe generaties van het Westen vreemd en wordt naarmate de jaren verstrijken hoe langer hoe vreemder. Voor ons wordt het hoe langer hoe moeilijker om met jonge mensen te praten. We voelen dat als onze plicht en tegelijk als een risico: het risico dat we als een anachronisme worden beschouwd, dat er niet naar ons wordt geluisterd. Maar er moet naar ons geluisterd worden: wij allen zijn, boven onze persoonlijke ervaringen uit, getuigen geweest van een fundamenteel, onverwacht gebeuren, fundamenteel juist omdat het zo onverwachts was, omdat niemand het had voorzien. Het is gebeurd, tegen alle verwachtingen in: ongelooflijkerwijs is het gebeurd dat een heel volk, een beschaafd volk dat de opbloei van Weimar nog maar juist achter zit had, zich achter een charlatan schaarde om wie men nu alleen nog maar kan lachen; en toch is Adolf Hitler gehoorzaamd en bejubeld tot de catastrofe toe. Het is gebeurd en het kan dus weer gebeuren, dat is de kern van wat we te zeggen hebben.”
Met de laatste jaren die mijn opa’s en oma nog bij hun leeftijd op mogen tellen en de gebeurtenissen die zich in de wereld afspelen, begrijp ik nog beter waarom hun herinneringen aan de oorlog, en de details daarvan, zich samen met de behoefte om deze te delen met jongere generaties, blijven toenemen. En ik hoop dat dit gepaard gaat met een dieper besef door jongere generaties, van de daadwerkelijke opofferingen die er in het verleden gemaakt zijn. Zowel door, als voor onze voorouders.