Tranen ruitenvloeistof van geluk.
Door Esther | 11 februari 2021

Mijn autootje heeft het zwaar deze week. Na zaterdagavond had ik hem dinsdagochtend pas weer nodig. Volledig ingesneeuwd trof ik hem aan. Op mijn hakken vroeg ik me af hoe ik überhaupt de deur open zou krijgen zonder koppie onder te gaan in de sneeuwduin die een trotse hindernis vormde voor het portier.

Bedenkelijk keek ik om me heen en vestigde ik mijn hoofd op de bouwvakkers bij het hotel die daar al weken aan het werk zijn en mij immer, al dan wel met bouwvakkerskarakteristiek, vriendelijk begroeten. Ik stapte het hotel binnen. Echter, daar waar ik een scala aan mannen met geblokt overhemd verwachtte, werd ik verwelkomd door een jonge meid die haar serveersterskleding had omgeruild voor een verfoutfit: “Hoi! Kan ik helpen?” Ik vroeg om een schep. “Met bouwvakker” wilde ik nog toevoegen, maar dat durfde ik niet. Trots kwam ze terug met een schep zonder bouwvakker, precies waar ik hardop om gevraagd had.

Ik betrad opnieuw het sneeuwspektakel waar mijn rode beestje in stond te bibberen. Ik glibberde op hem af en begon voorzichtig te scheppen. Al gauw had ik bergen verplaatst en had ik inmiddels lol in de activiteit. Een man van een jaar of 80 aanschouwde mijn werk: “Wat denkt u?? Kan ik er zo uit?” “Dat denk ik wel hoor meisje. Een klein stukje achteruit en vol gas de weg op! Ik blijf wel even kijken.” Ik bracht de schep naar binnen en stapte de auto in. Ik deed wat de man me geadviseerd had: een klein stukje naar achter en vol gas de weg op, en warempel, het lukte. Ik stap mijn duim op naar de man. Hij gaf me een trots knikje.

Al gauw had ik mijn voorruit volledig ingepekeld; mijn ruitenvloeistof bleef waar die zat. Verdorie. Jaloers keek ik naar alle weggebruikers met bijzonder schone ruiten. Eenmaal op de terugweg stond de zon laag aan de horizon, waardoor de pekel mijn voorruit als een dik creme wit tafellakken leek te bedekken. Ik nam een omweg om de zon letterlijk links te laten liggen. De volgende ochtend reed ik naar papa voor hulp: “Och, jij hebt die roze rotzooi erin zitten natuurlijk. Je moet die blauwe hebben.” Met de föhn van moeders (die uiteraard niet thuis was) ging de oudeheer de motorkap te lijf, maar het autootje had het echt heel koud.

Inmiddels staat het verkleumde wagentje binnen op te warmen en ga ik er vanuit dat de ruitenvloeistof straks als tranen van geluk over mijn voorruiten stromen.

Boekstart

Esther

In de natuur voel ik mij het meest mezelf. Ik hou van avontuur, van nieuwe dingen ontdekken, leren en maken. Ik droom van een leven in de natuur als full time schrijver, fotograaf en documentairemaker.