Soms denk ik te weten dat ik ergens geen zin in heb. Dat de tegenzin een onoverkomelijke realiteit is die mij volledig in de grip heeft en tevens een geldig excuus om me niet goed te voelen. Inmiddels weet ik dat deze vlieger niet opgaat; tegenzin zelf is nooit de oorzaak van je niet optimaal voelen. Helaas is daarmee dus tegenzin hebben nooit meer een geldig excuus om met de pakken neer te gaan zitten.
Toen ik wat jonger was en wel eens tegen mij moeder zei: “Ik heb echt nergens zin in en ik zie overal tegenop en kan mezelf er zó moeilijk toe zetten om iets te doen”. Dit ging dan vaak over verplichtingen op school, administratieve dingetjes of kleine taken in het huishouden. Mijn moeder zei dan: “Stop maar eens met wachten tot je ergens zin in hebt en doe het gewoon.”
Een tijdje geleden zat ik weer eens te dwalen in mijn favoriete plek op aarde, mijn gedachten, en zoomde even goed in op het gevoel en mijn gedachten over tegenzin. Wat was die tegenzin precies? Waar had ze precies tegenzin in? Ik kwam tot de merkwaardige constatering dat ik vooral tegenzin had in zin hebben. Dat stond dus helemaal los van de activiteit waarvan ik dacht dat dat de oorzaak was en tevens de schuldige van mijn chagrijnige gevoel. Ik had nergens anders zin in dan tegenzin hebben. Een vermoeiende en ondankbare bezigheid kan ik je vertellen.
Tegenzin hebben blijkt een nutteloze bezigheid. Het is letterlijk een bezigheid. Iets wat je doet. “Wat ben je aan het doen?” “Ahh niet zo veel. Beetje tegenzin aan het hebben.” Als je het zó vertelt, wordt je je gelijk bewust van de nutteloosheid en de makkelijke weg naar verlossing, namelijk: er mee stoppen. Zoals moeders dat altijd al zei. Daar voegde ze dan nog aan toe: “Sommige dingen moeten nou eenmaal gewoon gebeuren. Hoe sneller je dat accepteert, hoe makkelijker je leeft.”