Afgelopen zaterdag maakte ik foto’s op de livedag van ’t Leerlab. Vanuit het hele land kwamen mensen uit het onderwijs, voornamelijk docenten, naar Peize om kennis te vergaren over effectieve leerstrategieën. De dag werd georganiseerd door Laura Koops van’t Jagt, over wie ik met trots kan zeggen dat het mijn vriendin is. De afgelopen vier jaar heb ik zelf in het mbo gewerkt, waardoor ik het niet kon laten om mijn camera af en toe even neer te leggen om een aantal notities op te schrijven.
De deelnemers kenden elkaar niet, maar de vraag “wat frustreert je het meest in het onderwijs” blijkt een goed middel is om dichter tot elkaar te komen. Een greep uit de antwoorden:
- Elk populair thema wat in Den Haag geroepen wordt moet in het onderwijs opgelost worden!
- “Zelfsturende teams!” roept er één.“Teams aan zet!” een ander. “From the bottom up”! (dit alles werd beantwoord met instemmende kotsgebaren.) Wat uiteindelijk leidt tot teams zónder stuur en zónder verantwoordelijkheidsgevoel.
- Gepamper van studenten en collega’s. Nooit elkaar durven aanspreken op gedrag en het niet nakomen van afspraken. Altijd om de brei heen draaien.
- De toenemende bureaucratie en de traagheid van beslissingen binnen het onderwijs.
En als afsluiting hoorde ik iemand zeggen: “Als je met passie en creativiteit binnenkomt, zorgen ze er wel voor dat je deze binnen een jaar kwijt bent.” Waarmee de groep knikkend instemde.
Laura zou Laura niet zijn als ze hier niet al te veel tijd aan zou besteden, maar de sessie gauw omdraait naar: Oké, maar wat dan wél? Waar moéten en wíllen we onze tijd aan besteden?
Volgens Laura is de ontwikkeling van de leerlingen het allerbelangrijkst. Toen zij zelf leerkracht was in het basisonderwijs, legde zij de focus op de groei van het zelfvertrouwen van het kind: Wat kan je goed? Hoe ga je om met uitdagingen in het leven? Hoe leer jij het beste? Kortom: lessen waar je de rest van je leven nog iets aan hebt in elk aspect van het leven: op je werk, tijdens je verdere schooltijd, in je sociale leven, noem maar op.
Doordat Laura erachter kwam dat ze dit als docent niet kwijt kon, startte ze ’t Leerlab waarin ze begon met het geven van bijles. Echter, ze kwam er al gauw achter dat ze op deze manier enkel de kinderen kon helpen uit wel gestelde gezinnen, en niet de kinderen van wie de ouders hier geen geld voor hebben. Om kansengelijkheid te bevorderen besloot ze daarom te stoppen met bijles voor individuele leerlingen en zich in plaats daarvan te focussen op docenten en scholen. Docenten die op hun beurt hele klassen kunnen helpen en hopelijk hun collega’s enthousiast kunnen maken, zodat meer en meer kinderen kunnen profiteren van deze inzichten.
Als scholen en docenten investeren in de voorkant, in de basis (hoe maak je je lessen aantrekkelijk en zorg je ervoor dat je lesstof blijft hangen bij de leerlingen?) zouden zorgteams zich weer kunnen focussen op datgene waar ze voor bedoeld zijn: leerlingen ondersteunen die extra zorg nodig hebben in plaats van leerlingen helpen die bijles nodig hebben of niet weten hoe ze een planning moeten maken. Als onderwijsinstellingen daarnaast ook nog een professionaliseringsslag maken en zakelijker te werk zouden gaan (afspraak is afspraak, aanspreken op gedrag, stoppen met pamperen), zou het onderwijs volgens Laura en deze groep docenten een stuk leuker worden.
Eén deelnemer zat hoofdschuddend de verhalen van Laura en de docenten in de zaal aan te horen:
“Ik werk zelf niet in het onderwijs, maar heb wel veel te maken met schooldirecteuren en ik zit dit met verbazing aan te horen. Wáárom is dit geen onderdeel van de lerarenopleiding? Kan jij daar dit “vak” niet geven Laura?”
“Dat wil ik graag, maar dat mag niet, want daarvoor moet je een master hebben”, antwoordde ze met een knipoog. Een hoofdschuddend gelach vulde de zaal.
Onderwijs is volgens mij een van de mooiste vakken die er bestaat. In de afgelopen vier jaar waarin ik werkte voor het mbo heb ik ontroerende dingen gezien die mij voor altijd zullen bijblijven: een docent die meeging naar een bevalling, omdat de moeder in kwestie geen andere naasten had, docenten die studenten helpen met verhuizen, en docenten die bloemen en cadeaus krijgen, omdat studenten het, naar eigen zeggen, “zonder hen nooit gered zouden hebben”.
Het is om deze reden dat een dag zoals zaterdag mij zo aangrijpt en inspireert. Weinig is leuker en mooier dan je omgeven met een groep mensen die gemotiveerd zijn een steentje bij te dragen aan het leven van hun leerlingen. Ik gun iedere docent een dag bij ’t Leerlab en iedere student dan weer een docent die daar geweest is.
Een docent die je je leven lang blijft herinneren, omdat hij/ zij met plezier voor de klas stond en die er wellicht voor zorgt dat je zelf overweegt om ook docent te worden.